Ik zit vandaag voor de tweede maal als ritueelbegeleider met de familie om tafel. We zijn samen onderweg om inhoud aan het afscheid te geven. Er is al veel gedeeld en besproken. Zo ook het ritueel dat er spontaan uitrolde. Maar nu deze symboliek weer ter sprake komt en in een concreet vat wordt gegoten, begint de twijfel parten te spelen. ‘Nee hoor, al die poespas, dat hoeft voor mij niet,’ begint de één. Waarop een ander zegt: ‘Ik vraag mij af of het wel past.’

Hoe leg ik aan deze schatten van mensen uit dat niets dan het gekozen ritueel hun dierbare zo krachtig kan verbeelden? Dat juist die handeling de verbinding legt tussen hen en degene die zij vaarwel zeggen?
Het is een moment waarop ik mij realiseer dat het bijna niet uit te leggen is. Een ritueel moet je voelen, moet je doormaken om de waarde ervan te begrijpen. Bovendien merk ik dat ze veel aan hun hoofd hebben.

Inmiddels is de dag van afscheid daar en zijn we bij het laatste stukje van de ceremonie. De familie neemt gezin voor gezin om hun dierbare plaats. Ze spreken hun laatste woorden uit. En daarbij passeert ook hún ritueel. In de meest pure vorm.

Terwijl ik dat moment afstand neem, ervaar ik dat niets zo innig is, dat niets zo intens is als die minuten. Ik zou wensen dat ik hier in één zin kan uitleggen. Ik weet niet wat zij denken, ik weet niet wat zij voelen. Maar dat ‘het’ er is, is overduidelijk. Ik kan het gewoon vangen. Alsof de ketting tussen hen sterker is dan ooit…